Below you find the first application written for ‘The Sequel’, an open call based assignment to produced new work as a follow up to existing photographs. The result was that a first part of the work that led to ‘Reframing PJU’ was funded, among several other proposal. In all of the other proposals photographers produced a sequel an older body of work of their own. The application texts was written in Dutch, a translation will be added.

The Sequel

Paul Julien – Andrea Stultiens

Inhoudelijke en technische projectomschrijving met relevant beeldmateriaal.

[Afrika waakt] over de vruchten des velds. Een diepe ontroering bevangt me, en ik verwijt me dat, hoewel ik nu al tien jaar in Afrika arbeid, tien jaren dagelijks zwarten om me heen heb, ik toch nog zo weinig van deze mensen, mijn mensen, weet en begrijp. Hoe weinig, zeg ik bij mezelf, beleef ik de moeilijkheden, hoe weinig besef ik van de problemen van die mensen waarmee ik dagelijks werk, die me vergezellen door de wildernissen van dit armzalig werelddeel, van deze zwarten, die in honderdtallen mijn dragerskaravanen vormen. Onze paden kruisen zich en ondanks alles blijven we vreemdelingen, leven we elk in een andere wereld.

(Dr. Paul Julien, Kampvuren langs de Evenaar P.219, 1940)

Tussen 1926 en midden jaren vijftig maakte de chemicus Paul Julien (1901-2001) 28 of 29 reizen door Afrika. Hij had een grote belangstelling voor antropologie en een ongelooflijke reislust. De reizen, die hij aanvankelijk voornamelijk ondernam in de zomervakanties die hoorden bij zijn baan als docent scheikunde, waren niet de enige trips die hij in deze periode maakte, ook al zijn ze wel waaraan hij grotendeels zijn bekendheid dankt.

Julien mat mensen, nam bloedmonsters, schreef verhalen, fotografeerde en filmde. Hij was toerist, ontdekkingsreiziger en onderzoeker tegelijkertijd. Hij vertelde over zijn avonturen in lezingen, onder andere voor de KRO radio, en publiceerde vier boeken met verhalen. Van Kampvuren langs de evenaar, Pygmeeën en Eeuwige Wildernis verschenen vele drukken en vertalingen. Van alleen al de Nederlandse oplagen werden er honderdduizenden verkocht.

Sinds 2001 reis ook ik regelmatig naar Afrika. Het begon met twee vakantie reizen waarin ik een vriendin opzocht die een leven voor zichzelf opbouwde in Oost Afrika. De cultuurshock waarbij ik niets als vanzelfsprekend leek te kunnen aannemen, moest nadenken over iedere stap die ik zette, leidde ertoe dat ik begon met het opzetten en uitvoeren van projecten. Hierin gebruikte ik de fotografie als een middel om iets te gaan begrijpen van alles wat ik niet snapte en dat bovendien deelbaar te maken met een publiek. Hieruit kwamen tot nu toe drie publicaties (waaruit wat voorbeelden te vinden zijn in de documentatie), een aantal tentoonstellingen (zie c.v.) en het historische foto platform History In Progress Uganda voort (zie www.facebook.com/HIPUganda).

Het werk van Paul Julien leerde ik een aantal jaren geleden kennen. Ik kocht zijn boeken die, in de oorspronkelijke uitgave, voorzien zijn van prachtige in koperdiepdruk geprinte foto’s, en zag een glimp van zijn omvangrijke fotografische nalatenschap bij een bezoek aan het Nederlands Fotoarchief in Rotterdam.

Met dit project voorstel hoop ik te kunnen beginnen met het maken van een vervolg op het werk van Paul Julien én mijn eigen fotografie in Afrika tot nu toe. Het gaat mij steeds om de relatie tot de ander en de manier waarop fotografie die al dan niet zichtbaar kan maken. Wanneer legt je kamera je eigen projectie, en daarmee een representatie van verwachtingen, van ideeën in je hoofd, vast? Wanneer wordt vooral gedocumenteerd hoe wat je tegenkomt zich aan je presenteert, hoe het zich aan je wil tonen? Juliens boeken lezende lijkt hij enerzijds volledig vanuit vooringenomenheid en een koloniale arrogantie te werken, en anderzijds soms bevangen te worden door twijfel over de betekenis van al wat hij ziet en meemaakt. Ik wil zijn werk in een historisch kader plaatsen dat de buitenstaander blik (die ook ik natuurlijk heb) meeneemt, maar dat het gesprek met de bron van zijn werk aangaat. Ik zal dan ook contact maken met historici in de landen waar Julien werkte en naar aanleiding van hun commentaar op het beeld zelf gaan fotograferen. In dit fotograferen zal dat wat een land aan Julien en mij, als buitenstaanders in verschillende tijden, prijs wil geven steeds onderwerp van reflectie is.

Juliens werk beslaat verschillende decennia en enorme delen van het Afrikaanse continent. Mijn interesse gaat uit naar wat hij deed in equatoriaal Afrika, maar dan nog hebben we het over het huidige Ivoorkust, Burkina Faso, Gabon, Guinee, Nigeria, Sierra Leone, Liberia, Kameroen, Angola, Congo, Oeganda, Tanzania en Kenia. In de eerste helft van 2013 zal ik voor andere projecten in Oeganda en Nigeria verblijven en daar ook naar aanleiding van Juliens beeld werk maken. Daarnaast zal ik een reis maken naar Sierra Leone, waar enkele van Juliens meest spectaculair verhalen zich afspelen en prachtige foto’s vandaan komen.

Ik zal voornamelijk werken met verschillende digitale kamera’s, de resultaten hiervan zullen kleuren foto’s zijn, die ik, anders dan Julien, meteen kan laten zien aan- en printen voor de mensen die meewerken en gefotografeerd worden. Ik gebruik, net als Julien, geen extreme brand- of standpunten. Wel speel ik met het openbreken van het fotografisch kader en het zogenaamde beslissende moment door panoramische beelden te maken (zie documentatie Stultiens_1,3,5,7), of overzichten die bestaan uit meerdere panelen (zie documentatie Stultiens_8-12,14, 18, 20).

Daarnaast zal ik gebruik maken van een pinhole camera. Hiermee heb ik geëxperimenteerd in het recent afgeronde ‘Crafted’ (zie documentatie Stultiens_13, 15, 17, 19). Het werken met deze kamera vergt meer tijd, de handeling is zichtbaarder tijdens het fotograferen, er moet over gesproken worden met aanwezigen, het maken van het beeld roept een ander soort interactie op dan de digitale variant.

Inhoudelijk en technische omschrijving van het werk waarop een vervolg gegeven wordt.

In je modderige dorpen leefde ik je karig bestaan met je mee, nam deel aan je vreugde. Ik verzorgde je zieken, ik doopte de stervenden van je stam en samen baden we bij je doden. En in mij leefde steeds deze wens: niet een vreemdeling te zijn aan jullie vuren, maar een van jullie.

(Dr. Paul Julien,  inleiding van Eeuwige Wildernis, 1949)

Paul Julien reisde, zoals ik al zei, ongelooflijk veel. Europa, Afrika en later Azië en Zuid Amerika, allemaal werden ze bezocht. Voor zijn bekendste en omvangrijkste reizen door Afrika leken verschillende motieven te zijn. Hij deed antropometrisch- en later bloedonderzoek, met name onder diverse pygmeeën groepen. Hij dacht, vanuit een Katholieke levensovertuiging, na over de religie van diezelfde pygmeeën. Hij lijkt, concludeer ik gebaseerd op het lezen van zijn boeken voorzichtig, een enorme hang naar avontuur en uitdagingen te hebben gehad.

De foto’s die Julien maakte, lijken de ene keer bedoeld als bewijsmateriaal, de andere keer als documentatie, terwijl ze soms eerder doen denken aan vakantie foto’s waarin hij zijn ontmoetingen bewaarde. In die verschillende hoedanigheden zijn ze ook opgenomen in de gepubliceerde verhalen die, volgens zijn eigen zeggen, geen enkele wetenschappelijke pretentie hebben, en lezen als een spannend jongens boek. Ook werd een ruime selectie van enkele duizenden foto’s gereproduceerd om vertoond te worden als Julien sprak in het land voor vaak afgeladen zalen.

Het fotografische werk van Paul Julien is aanwezig, slechts gedeeltelijk ontsloten, in de collectie van het Nederlands Fotomuseum. Hij fotografeerde aanvankelijk op glasnegatieven, die niet meer allemaal in goede staat verkeren. Daarna volgden 9×12 negatieven, veelal nog opgerolde en niet gedigitaliseerde rolfilm en kleinbeeld negatieven en dia’s, deels kleur, deels zwart-wit. Er zijn bijna 20.000 prints en er is de collectie lantaarnplaatjes. In de oorspronkelijke (Nederlandse) uitgaven van zijn boeken zijn ruim 140 foto’s opgenomen, voorzien van bijschrift en gedrukt in koper diepdruk.

Omdat het mij nu vooral gaat om wat publiekelijk te zien was en hoe daarop gereageerd werd en kan worden, zal ik me beperken tot de foto’s die geplaatst werden in de boeken en de lantaarnplaatjes die Julien gebruikte bij zijn lezingen. De eerste zijn, gezien de enorme oplagen waarin de boeken verschenen nog volop verkrijgbaar. De laatste ben ik, met medewerking van het fotomuseum aan het digitaliseren.

Juliens boeken, lezingen en recensies daarvan ga ik bestuderen in het vooronderzoek. Waar relevant zal ik kopieën/vertalingen hiervan, samen met prints van de foto’s, meenemen naar Afrika.

Martijn van den Broek, hoofd collecties van het Nederlands Foto Museum heeft toegezegd dat het gebruik van Juliens werk in het kader van dit project, en dus ook tijdens een eventuele expositie bij Noorderlicht en bijbehorende publicatie(s) gezien wordt als een nieuw kunstwerk, waarvoor geen auteursrechten betaald hoeven worden.

Motivatie bij de projectomschrijving.

Aan jullie, mijn zwarte helpers van vele jaren zwoegens in Gods wijde Afrikaanse wildernis, draag ik dit boek op, dat je waarschijnlijk nooit te zien zult krijgen en zeker nimmer zult lezen.

(Dr. Paul Julien,  inleiding van Eeuwige Wildernis, 1949)

Al sinds mijn eerste ‘serieuze’ publicatie Kerkdorp-Polderdorp (2002) speelt historisch materiaal een belangrijke rol in mijn werk. Voor dit boeken tweeluik vulden de foto’s, afkomstig uit persoonlijke en publieke archieven, de foto’s die ik maakte aan. Ze gaven er een historisch perspectief aan en lieten, beter dan het heden dat kon, zien waarin de twee geportretteerde dorpen verschillen. Sindsdien ben ik me steeds bewuster geworden van de mogelijkheden en de beperkingen van mijn blik. Het boek Low Land – High Hills (2007) was gebaseerd op de foto’s van de enkele jaren overleden Frits Gerritsen. In de jaren 50 van de vorige eeuw documenteerde hij een kleine gemeenschap Nederlanders in Canada. Dit materiaal vormde het startpunt voor een zoektocht naar wat het betekent te migreren naar een andere kant van de wereld. In The Kaddu Wasswa Archive (boek uit 2012, maar het werk ontwikkelt zich zolang Kaddu en ik leven en contact hebben) wordt het leven van een man en een paar manieren waarop het verteld kan worden, getoond aan de hand van de documentatie die Kaddu Wasswa (1933) zelf aanlegde. Het materiaal verschaft een bijzondere inkijk in een problematische koloniale en post-koloniale geschiedenis waarop Wasswa’s kleinzoon Arthur Kisitu en ik reageerden in foto’s.

Paul Julien was een goede fotograaf, het is moeilijk om dat te ontkennen. Maar over de manier waarop hij reisde, hoe hij met ‘de zwarten’ en zijn ‘kleine bruine vrienden’ (de pygmeeën) omging kan gestreden worden. De toon in zijn boeken is vaak belerend en neerbuigend. Het lijkt alsof hij boven de mensen stond waarmee hij werkte en waarnaar hij onderzoek deed. Toch sijpelt er af en toe twijfel door in zijn woorden over deze positie, lijken sommige van de foto’s uiterst hartelijke betrekkingen te laten zien. Het ziet eruit alsof hij wel degelijk geraakt werd door het contact dat ondanks (en soms dankzij) alle omstandigheden, mogelijk was.

Het doel van mijn fotograferen bestaat uit het bewerkstelligen van een reeks uitwisselingen. Het maken van foto’s is er daar één van, het delen van het beeld met een publiek een andere. De techniek waarmee Julien werkte stond het niet toe dat hij de gemaakte foto’s meteen deelde met, liet zien aan de mensen die hij fotografeerde. Hij draagt zijn derde Afrika boek op aan zijn ‘zwarte helpers’ en zegt in dezelfde zin dat zij dit zeker nooit zullen lezen. Het is nogal aan de late kant. Mogelijk is het ook te laat. Maar volgens mij is het toch de moeite waard om hier verandering in aan te brengen. Ik zal op pad gaan met Juliens werk en mijn inmiddels ruime ervaring met werken in Afrika. Ik ga Juliens werk laten zien, ga er fotografisch op reageren en zal hiervan verslag doen. Dit alles vloeit op een logisch manier voort uit wat ik al deed en zal ook, gezien de complexiteit en omvang van Juliens nalatenschap en mijn langdurige engagement met de relatie tussen het westen en fotografisch beeld uit Afrika mogelijk tot meer leiden.